De kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland heeft onlangs geoordeeld dat een werknemer recht heeft op doorbetaling van zijn loon over de door hem opgenomen vakantie-uren, waarbij de werknemer die vakantie-uren heeft opgenomen in een periode waarin de loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte op grond van artikel 7:629 BW reeds was geëindigd.
Eerder heeft het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch geoordeeld dat voor de wettelijke vakantie-uren, welke zijn opgebouwd voor het eindigen van de loonbetalingsplicht, de vervaltermijn ex artikel 7:640a BW geldt, namelijk zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, tenzij de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen.
Indien een werknemer bij een slapend dienstverband niets doet, komen de niet genoten vakantie-uren dan ook vrij snel te vervallen. Indien de werknemer deze vakantie-uren tijdig opneemt, heeft de werknemer op basis van de uitspraak van de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland niet alleen vakantie, maar tevens recht op uitbetaling van deze vakantie-uren. Het kan dan ook, gezien deze uitspraken, lonen dat een werknemer bij een slapend dienstverband zijn vakantie-uren gaat opnemen.
Voor het lezen van de volledige uitspraken op rechtspraak.nl kunt u op onderstaande link klikken.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2017:5399
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2018:2766