Beëindiging arbeidsovereenkomst met zieke werknemer wegens bedrijfseconomische redenen

Beëindiging arbeidsovereenkomst met zieke werknemer wegens bedrijfseconomische redenen is zelfs niet mogelijk als werkgever hierdoor mogelijk failliet gaat.

Het opzeggen van de arbeidsovereenkomst met een arbeidsongeschikte werknemer wegens bedrijfseconomische redenen is in beginsel niet mogelijk gezien het opzegverbod tijdens ziekte. Sinds de invoering van de WWZ is ontbinding bij de kantonrechter van een arbeidsovereenkomst van een arbeidsongeschikte werknemer wegens bedrijfseconomische redenen ook niet meer mogelijk.

Dat de rechter dit zeer strikt toepast, blijkt uit een uitspraak van de Kantonrechter Zwolle in haar uitspraak van 19 december 2016.

In deze kwestie heeft de werkgever meerdere vestigingen, waarbij één vestiging gesloten wordt. Voor de werknemers van deze vestiging heeft de werknemer om toestemming verzocht de arbeidsovereenkomsten op te zeggen. Het UWV heeft deze toestemming verleend, behalve ten aanzien van arbeidsongeschikte werknemers.

Nadat de werkgever een afwijzende beschikking van het UWV heeft gekregen voor ontslag van een zieke werknemer wegens bedrijfseconomische redenen, verzoekt de werkgever de kantonrechter om over te gaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Er wordt door de werkgever een beroep gedaan op artikel 7:670a lid 2 onderdeel d BW, waarin staat dat het opzegverbod tijdens ziekte niet geldt ingeval sprake is van beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming. Hieronder valt echter niet een gedeeltelijke bedrijfsbeëindiging zoals in deze zaak het geval is (slechts één vestiging wordt gesloten). De kantonrechter wijst het verzoek tot ontslag dan ook af in verband met het opzegverbod tijdens ziekte.

De kantonrechter verwijst hierbij nog naar de wetsgeschiedenis, waaruit blijkt dat de Vereniging van Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN) verzocht heeft om bij reparatiewet de mogelijkheid te introduceren om voor een zieke werknemer, die volgens de regels van afspiegeling voor ontslag in aanmerking zou zijn gekomen, een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter te kunnen indienen, waarbij de regering heeft geantwoord dat zij een dergelijke toezegging niet zal doen (Kamerstukken I 2013/14, 33818, C, p. 92). De wetgever heeft uitdrukkelijk beoogd dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de zieke werknemer niet meer mogelijk is bij een gedeeltelijke bedrijfsbeëindiging.

De kantonrechter begrijpt dat deze afwijzing voor de werkgever dermate ingrijpend is in verband met haar financiële positie, dat zij zich genoodzaakt kan zien haar faillissement aan te vragen, maar de wet en de bedoeling van de wetgever laten een andersluidend oordeel niet toe.

Het moge duidelijk zijn dat strikte toepassing van de wet tot een zeer onwenselijke situatie leidt en het is te hopen dat de wetgever dit in de toekomst alsnog gaat aanpassen.

Voor het lezen van de volledige uitspraak kunt u op onderstaande link klikken.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2016:5288