Voor werkgevers is in artikel 7:658 BW een zorgplicht opgenomen ten aanzien van werknemers. Bij schending van deze zorgplicht kan de werkgever aansprakelijk worden gesteld voor door een werknemer geleden schade in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Dit kan echter ook gelden voor personen die niet een arbeidsovereenkomst met de werkgever hebben.
In artikel 7:658 lid 4 BW staat onder andere: “Hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 aansprakelijk voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt.”
Dit lid is per 1 januari 1999 toegevoegd met het oog op uitzendkrachten en ingeleend personeel. Ook zou dit betrekking hebben op aanneming van werk. Uit de rechtspraak is inmiddels gebleken dat ook bij stageovereenkomst en vrijwilligerswerk aansprakelijkheid op grond van dit artikel kan worden aangenomen.
Zo heeft het Gerechtshof Arnhem in 2005 (LJN:AS2588) overwogen dat artikel 7:658 lid 4 tevens betrekking kan hebben op vrijwilligers. In dit geval ging het om een vrijwilliger in een dierenasiel die gebeten werd door een hond en daardoor letsel opliep. Het Hof overwoog in dit arrest dat niet valt in te zien dat de betreffende stichting waar de vrijwilliger werkzaam was jegens haar werkzame onbetaalde personen een andere zorgplicht in acht zou moeten nemen dan jegens haar betaalde werknemers.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft in 2011 (LJN:BG2718) geoordeeld dat een manege ten aanzien van een vrijwilliger, welke letsel opliep na een val van het paard waar zij een “testrit” mee diende te maken, op grond van artikel 7:658 lid 4 aansprakelijk was. Dat het werk van de vrijwilliger tevens haar hobby was, maakte dit niet anders.
Van belang bij toepassing van lid 4 van artikel 7:658 BW is dat er wel sprake dient te zijn van uitoefening van beroep of bedrijf door de werkgever. Ook dient het betreffende werk door betaalde werknemers verricht te kunnen worden en dient er sprake te zijn van profijt voor de werkgever. Dit kan bijvoorbeeld besparing van loon zijn.
Hiervan was geen sprake bij een persoon met een verstandelijke beperking die activiteiten verrichtte bij een zorginstelling in het kader van dagbesteding. Derhalve was de zorginstelling niet op grond van dit artikel aansprakelijk. Bij een scoutingvereniging kon de scoutingvereniging tevens niet aansprakelijk worden gesteld door een vrijwilliger die ernstig letstel opliep na een val vaneen kabelbaan op grond van artikel 7:658 lid 4 BW (LJN BZ1412). Dit omdat de scoutingvereniging niet gelijk te stellen is met een werkgever/opdrachtgever die ten behoeve van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten. De vereniging is niet gericht op economisch profijt, houdt zich uitsluitend bezig met vrijetijdsbesteding waarvan de inhoud en activiteiten geheel door vrijwilligers wordt bepaald en georganiseerd. De scoutingvereniging bestaat bovendien volledig uit leden, waaronder leden die op vrijwillige basis (tevens) als leiders betrokken zijn bij de vereniging, zonder dat daarbij sprake is van een gezagsverhouding op vergelijkbare wijze als in de verhouding werkgever-werknemer.
Daarnaast bestaat nog de mogelijkheid om als vrijwilliger op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) de werkgever aansprakelijk te stellen voor geleden schade. Daarvoor is wel vereist dat aan een aantal criteria wordt voldaan. De genoemde scoutingvereniging was bijvoorbeeld wel op basis van dit wetsartikel aansprakelijk voor de schade welke de vrijwilliger had geleden. Dit omdat het ging om activiteiten welke plaatsvonden op hoogte en per definitie gevaarlijk waren en de scoutingvereniging de op haar rustende zorgplicht had geschonden omdat niet de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen waren getroffen. Omdat de vrijwilliger geen veiligheidstuig had gebruikt, was hij ook voor een deel zelf aansprakelijk voor de schade.
Kortom een vrijwilliger kan vallen onder het artikel 7:658 lid 4 BW, maar dit is niet altijd het geval. De ratio van het artikel is dat dezelfde aansprakelijkheid dient te gelden voor betaalde als onbetaalde werknemers. Indien dit artikel niet van toepassing is, is het mogelijk dat de vrijwilliger op basis van onrechtmatige daad de werkgever aansprakelijk stelt. In ieder geval is het raadzaam om, indien u als werkgever (tevens) vrijwilligers in dienst heeft, de zorgplicht welke u heeft ten aanzien van uw betaalde werknemers, ook ten aanzien van hen na te leven en tevens ook voor hen een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met mr. drs. T.J. Hidding, Advocatenkantoor BOJA